Kopje Onder!

Postnatal parent-child guidance in water

Door Truus Scharstuhl, docent Scholingscentrum Toegepaste Haptotherapie in Water

Inleiding

Mijn collega Tonny schrijft in haar artikel in deze HC over haar ervaring met haptotherapie in water. Ze deed die op in twee persoonlijke sessies bij mij en in de Water- Kennismakingscursus. Ik beschrijf hier mijn waarnemingen en interventies. Het lijkt ons beiden een goed idee om de haptotherapeutische begeleiding in water zo van twee kanten te belichten. Cliënt en therapeut. Ik beperk me in dit artikel tot de eerste twee sessies die vooraf gingen aan de cursus, omdat ze een goed beeld geven van de mogelijkheid om angst voor ‘onder water’ te overwinnen. Ik beschrijf de sessies en in de cursief gedrukte alinea’s vertel ik over mijn overwegingen en mijn gevoelens.

Angst

Toen Tonny bij me kwam met de vraag of de Kennismakingscursus iets voor haar zou zijn, heb ik haar eerst een keer individueel laten komen. Ze vertelt me dat ze ontdekt heeft, dat als ze langer onder water is angst voelt. Ze komt in ademnood en ervaart het als existentiële nood! Het is een angst die ze buiten water nog nooit zo gevoeld heeft. Reden om eerst samen te kijken hoe ze zich in en met het water verhoudt.

Veiligheid

Ik zie dat ze als ze te water gaat geen contact maakt met het water. Ze staat er smal, terug getrokken in, laat zich niet door het water omringen. Ze zegt dat ze niets met water heeft. Wel kan ze goed zwemmen, maar doet dit uiterst effectief en het liefst met haar hoofd boven water. Ook spetters water in haar gezicht vindt ze niet fijn. Voor haar opleiding moest ze pop-duiken, het lukte haar op wilskracht.
We beginnen met samen door het water te lopen en opnieuw treft het me dat ze geen voeling met het water heeft. Ze ‘werkt’ om zich voort te bewegen. Heeft moeite om het contact met de bodem te voelen en verplaatst zich ‘duwend’ door het water met een holle rug en gebruik van haar armen. Ook bij het zwemmen zie ik dat ze ‘werkt’, ze is als het ware het water aan het verplaatsen.

Vanaf het begin treft me haar eenzaamheid, zo zonder verbinding in het water. En ik besluit meteen al, dat ik dicht bij haar moet zijn, maar haar wel haar mogelijkheden tot autonomie in het water aan moet reiken. Onder autonomie versta ik hier dat ze haar eigen (gevoels)beweging gaat maken; van terug getrokken zijn tot en met in beweging komen vanuit een vitaal gevoel.

Ik vertel haar wat ik zie en ze herkent wat ik benoem. Het raakt haar als ik zeg dat ze zo eenzaam op mij overkomt. Haar gevecht met het leven komt als verdriet naar boven en naar buiten…….Ik laat haar bekomen. We vervolgen onze weg. Ze houdt krampachtig haar hoofd boven water. Ik vraag haar te bubbelen: zachtjes haar adem in de vorm van belletjes op de grens van water en lucht uit te blazen. Ze komt met haar neusademhaling in de problemen. Ik zie de angst: in haar ogen, het inhouden van haar adem en aan het trillen van haar neusvleugels. Ze is aan het overleven.

Waar komt deze overlevingsreactie uit voort? Een vraag die gesteld en doorvoeld moet worden, maar die geen eenduidig antwoord kent. Belangrijk is dat Tonny’s patroon van overleven in water zo zichtbaar is. Mijn ervaring is dat mensen heel verrast zijn over hun reactie in water en er in eerste instantie ook vaak geen woorden voor hebben. Wel emotie en van daaruit een uitingsvorm. Tonny vertelt in haar verhaal welke inzichten ze later heeft gekregen en hoe het verhaal van haar geboorte in een nieuw licht komt te staan. Bovendien maakt ze, zoals de afbeelding laat zien, tijdens de cursus treffende (mooie) tekeningen en een beeldje die haar proces prachtig verbeelden. Geen woorden, maar wel emoties, gevoelens en beelden die voor zichzelf spreken. Daarom ben ik oh zo terughoudend met duiden….voor mij is het belangrijk dat de cliënt haar verhaal ‘maakt’. In zijn algemeenheid kun je wel zeggen dat veel van de gevoelens die geraakt worden uit onze jonge periode komen, de tijd dat we nog geen woorden hebben.

Ik leg Tonny uit dat in water de adem via de mond gaat en dat normaal gesproken de neusademhaling bij het onder water gaan wordt geblokkeerd. Een neusklemmetje, eerst wat onwennig, brengt verlichting. Ze kan nu met gevoel naar buiten gaan bubbelen, tegen een balletje aan, en daarbij naar binnen voelen vanaf waar ze haar bubbels (adem) laat gaan. Ik voel met haar mee, mijn hand op haar onderrug en merk dat ze haar diafragma blokkeert. Ze bubbelt vanuit de boventoppen van haar longen. Ik vraag haar om te bubbelen en contact met mijn hand te maken, die nu op hoogte van haar diafragma op haar rug ligt. Om alle prestatie uit het bubbelen te halen en ook om ruimte te nemen voor de (in)adem. En als haar bubbels (uitademing) op raken zichzelf te voelen en de omgeving, het water. Geleidelijk laat ik mijn hand zakken tot in haar onderrug, meegaand met de ruimte die van binnen ontstaat. Langzaam aan verdiept haar adem en wordt ze rustiger. De voelbare spanning in haar, veroorzaakt door de angst onder water, wordt minder. Tonny verwoordt dit als volgt: dat ze meer gevoel van binnen krijgt en dat buiten, het water, ook meer voelbaar wordt.

In dit stadium probeer ik in mijn aanwezigheid faciliterend en veilig te zijn, maar nog geen ruimte op te eisen. Tonny’s autonomie in water moet zich nog ontwikkelen. In water kan ik naderen, met mijn ‘waterjas’ (zie eerder artikel HC 2012) aan en dichtbij komen zonder dat ik belastend ben. Ik kan haar aanraken op een manier die altijd ‘past’. Ik kan haar naar veiligheid gidsen zonder dat ze afhankelijk wordt van mij. In water leer je als therapeut bescheiden te worden…

Samen, mijn hand op haar onderrug, lopen we nu bubbelend door het water. Rustig nemen we hier de tijd voor. Tegen het einde van de behandeling zie ik Tonny staan, stevig op de bodem, het water om haar heen. Met een duidelijk gevoel van: ’ik ben er’.

Angst maakte het Tonny onmogelijk om zich met het water te verbinden. Door haar adem middels bubbelen op een speelse manier los te laten, krijgt ze voor deze eerste keer toch een vorm van ‘controle’. (Liever noem ik dit beheersing.) Hierdoor kan ze zich ook meer verbinden met haar basis en vandaar met haar omgeving. Ze kan meer van het water ervaren, ze kan er meer ‘zijn’.

Eenzaamheid

Tonny komt nog een keer terug voor de cursus begint. Er is naar mijn idee te veel één op één aandacht nodig om dit binnen de cursus goed te laten verlopen. Ze vertelt dat ze nu weliswaar ‘technisch’ goed met haar mond en neus onder water kan, want ze heeft in de badkuip geoefend, maar dat ze zich daarbij toch niet goed heeft gevoeld. Er is veel emotie los gekomen. Ze blijft intuïtief op haar hoede. Ik vertel haar dat het alleen oefenen op dit moment misschien toch niet zo’n goed idee was. Ze weet dan nu een klein beetje de weg, maar kan dit in onthechte vorm nog niet aan.

Haar onmogelijkheid zich te verbinden met het water en ook niet met mij, tenzij ik haar daartoe uitnodigde en faciliteerde, maakte mij duidelijk hoezeer angst hier een rol speelt, maar ook hierdoor ‘aangeleerd’ gedrag (controle) om het water de baas te worden en de angst niet te voelen. Ze moet in water meteen overleven. Ik denk dat ze in verbinding met mij haar angst zal kunnen overwinnen. Dat is heel anders dan ze gewend is: Tonny doet heel veel ‘op alleen’.

Tonny herkent wat ik benoem en ontlaadt. Verdriet komt eruit. Ik laat haar huilen. Geef haar ruimte.

Ik blijf binnen aanraak afstand, maar zonder haar aan te raken. Het is mijn ervaring dat er een gedeelde, gevoelde ruimte is als we beiden op die afstand de omhulling van het water voelen. Dan is er de nodige ruimte èn nabijheid. Ik vind het nu belangrijk dat ze vooral zichzelf gaat voelen en niet meteen op mij gericht moet zijn en dan haar gevoel(ens) mogelijk weer toedekt. Dat ze zich kan realiseren wat er zich bij haar op dat moment aandient. Haar innerlijke onzekerheid gekoppeld aan een basale angst en haar eenzaam voelen hierin worden haar zo in het water duidelijk.

Beiden voelen we dat juist in het water de oplossing kan liggen. Er is een perspectief dat vraagt om ingevuld te worden. Ik vraag haar om de stang vast te pakken en de voeten tegen de muur te plaatsen. En om dan te gaan bubbelen en zich te laten zakken. En ruim op tijd weer boven te komen. Ik zie dat ze de beweging om naar boven te komen vanuit haar bovenlichaam en hoofd inzet, happend naar lucht als een drenkeling. Er is geen vitale beweging vanuit haar basis. Het raakt me, wat moet ze zich overgeleverd voelen aan haar controle drang als ze de impuls en de beweging vanuit haar basis niet voelt! Wat verloren, wat eenzaam. Het is naar voor haar, ze toont dat. Ze ervaart druk op haar borst van het water en ze wordt benauwd. We doen het nu nog eens en ik verbind me met haar door mijn hand op haar basispunt (achterkant bekken) te leggen. Ik vraag haar om in het bubbelen mij te blijven voelen. Het bubbelen verloopt rustiger. En naar een paar keer voel ik dat ze contact met haar basis kan maken. Ik leg uit dat ze wanneer ze zich goed voelt en in haar basis (en bij mij) kan blijven, ze kan voelen dat wanneer de adem op is er een oprichtreactie komt vanuit haar basis. Een vitale beweging die beheerst verloopt en waar geen paniek is, die ze kan volgen. Ze gaat dit aan. Ik ga met haar mee onder water en blijf met haar in verbinding. We blijven bij elkaar in dit onder-water-zijn, naar boven komend als haar gevoel dat aangeeft.
Tijd wordt even eindeloos, we vallen samen met het water zonder ermee te vervloeien en onszelf te verliezen. Er is geen angst, maar rust. Woorden zijn niet meer nodig.
Er is een samen, maar het is een samen waarbij ik op haar gericht blijf en zorg dat ze contact kan blijven voelen met haar basis. Ik gids haar en volg haar. Zo samen-zijn zorgt ervoor dat ze niet meer met haar adem bezig hoeft te zijn, maar kan voelen naar haar basis en de signalen daar kan volgen. Een autonome (gevoels)beweging!

Daarna doet ze het ook nog eens alleen. En ook zonder houvast van de stang.

Prachtig dat tastbare gevoelszekerheid zich zo in ons kan ‘planten’. Tonny kent de weg, herkent het gevoel (heeft natuurlijk als haptotherapeut hier ook ruim ervaring mee) en gaat zonder angst onder en komt zonder paniek weer boven.

Perspectief

Tonny is terecht heel blij met haar verworven zekerheid. Tegelijkertijd roept het veel verdriet op over al die jaren zoeken, waar ze wel veel bereikt heeft, maar niet bij deze angst kon komen. Een angst die ze herkent uit de tijd dat zij de woorden nog niet wist; de fase van het jonge kind. Ze verwoordde het aldus naar mij: ‘door jouw begeleiding in het water heb ik me durven verbinden met mijn angst’. En ik zei daarop: ’en daarin je autonome en vitale oprichtreactie kunnen ontdekken’. Ze ontdekt dat het vinden van haar basiszekerheid haar ook draagkracht geeft om dit verdriet aan te kunnen. Ze hoeft zichzelf niet meer te verliezen, maar kan zelf op tijd bijsturen. We besluiten samen dat er nu voldoende basis is om in de Kennismakingscursus haar ontdekkingstocht voort te kunnen zetten. Het is een cursus die juist gaat over deze twee sessies; hoe verhoud jij je met het water en ‘het water met jou’?